LE 2 FÉVRIER – LA CHANDELEUR

LE 2 FÉVRIER LES FRANCAIS FÊTENT LA CHANDELEUR

La Chandeleur (fête des chandelles) vient d’une ancienne fête païenne et latine qui marquait le moment où les jours commençaient à grandir. Le nom de cette fête, « Chandeleur », a une origine latine : la festa candelarum ou « fête des chandelles », expression dans laquelle on retrouve candela, qui signifie chandelle. A l’époque romaine, on fêtait vers le 15 février, le dieu de la fécondité  Lupercus car c’était le début de la saison des amours chez les oiseaux ! Les Celtes aussi fêtaient la fin de l’hiver début février. Avant le Ve siècle, les paysans purifiaient leur terre en portant des flambeaux avant les semailles. Puis on confectionnait des crêpes, symbole de prospérité pour l’année à venir. En 472, la Chandeleur a été associée aux « chandelles » par le pape Gélase Ier, qui a été le premier à organiser des processions aux flambeaux le 2 février. Elle est ensuite devenue une fête religieuse chrétienne correspondant à la présentation du Christ au Temple, 40 jours après Noël.

La forme et la couleur de la crêpe évoque le Soleil enfin de retour après la nuit de l’hiver. Enfin la crêpe protège en outre la récolte de la moisissure et le foyer du malheur.

De fait, fortes de quelque 10 000 ans d’histoire, crêpes et galettes n’ont cessé d’être de tous les repas.

Simple mélange de farine et d’eau à l’origine, elles sont faciles à réaliser et se prêtent à toutes les variations, qu’elles soient de froment ou de sarrasin, rapporté en Occident dans la foulée des croisades.

Vendues toutes prêtes dans les magasins ou fabriquées en direct dans les rues, comme on le faisait déjà au XVe siècle, elles ne sont cependant jamais meilleures que lorsqu’on les cuit soi-même.

Tout l’art est de les faire sauter dans la poêle que l’on tient d’une main, pendant que, dans l’autre, on serre bien fort une pièce d’or (par exemple un louis d’or ou à défaut une monnaie), afin de connaître la prospérité pendant toute l’année. Car, comme le dit le proverbe : « Si point ne veux de blé charbonneux, mange des crêpes à la Chandeleur.»  Il s’agit de faire en sorte que la crêpe atterrisse correctement dans la poêle. On dit aussi que la première crêpe confectionnée doit être gardée dans une armoire et qu’ainsi les prochaines récoltes seront abondantes. Il est parfois précisé qu’il s’agit du sommet d’une armoire et que la crêpe est alors réputée ne pas moisir et éloigner la pauvreté et le dénuement.

De nombreux dictons sont nés à propos de ce jour de février, sur le même thème comme « A la Chandeleur, l’hiver s’apaise ou reprend vigueur ». A noter qu’à cette période, les jours allongent et le blé en herbe croît sérieusement.

La chandeleur reste aujourd’hui une fête traditionnelle dans la plupart des foyers français. 


2 FEBRUARI FEEST VAN DE “CHANDELEUR” (MARIA-LICHTMIS)

La Chandeleur (feest van de kaarsen) is ontstaan uit een oud heidens en Latijns feest dat het moment markeerde waarop de dagen begonnen te lengen. De naam van dit feest “Chandeleur “ is van Latijnse oorsprong: la festa candelarum of “feest van de kaarsen”, waarin we het woord “candela” herkennen, dat kaars betekent. In de Romeinse tijd vierde men rond 15 februari de god van de vruchtbaarheid Lupercus, want dat was het begin van het paarseizoen bij de vogels! De Kelten vierden ook begin februari het einde van de winter. Voor de 5e eeuw zuiverden de boeren hun grond door fakkels te dragen voor de zaaitijd. Het overtollige meel werd gebruikt om pannenkoeken te maken, een symbool van voorspoed voor het komende jaar. In 472 werd la Chandeleur geassocieerd met “kaarsen” (vandaar de naam) door paus Gélasse 1e, die de eerste was die op 2 februari processies met fakkels organiseerde. Op deze manier zette hij heidense rites voort in naam van de kerk. Vervolgens werd het een christelijk religieus feest dat overeenkwam met de presentatie van Christus in de tempel, 40 dagen na Kerstmis. 

De vorm en de kleur van de pannenkoek doet denken aan de zon, die eindelijk terug is na de sombere winter. De pannenkoek beschermt bovendien de oogst tegen schimmel en het huis tegen ongeluk.

Inderdaad zijn pannenkoeken al 10.00 jaar, zowel zoet als hartig, altijd aanwezig geweest bij alle maaltijden.

Van oorsprong bestaan pannenkoeken uit een eenvoudig mengsel van bloem en water. Ze zijn makkelijk te maken en lenen zich voor allerlei variaties, of ze nu gemaakt zijn van tarwemeel (zoet) of van boekweitmeel (hartig), dat in het spoor van de kruistochten werd meegenomen naar het Westen.

Hoewel je ze kant-en-klaar in de supermarkt kunt kopen of vers bereid op straat, zoals dat al in de 15e eeuw werd gedaan, ze zijn het lekkerst als je ze zelf maakt.

De kunst is om ze te bakken in de koekenpan die je met een hand vasthoudt, terwijl je in de andere hand een goudstuk stevig vasthoudt (bijvoorbeeld een louis d’or of bij gebrek daaraan een muntstuk), zodat je het hele jaar alleen maar voorspoed kent. Want, zoals het spreekwoord zegt: “Als je geen zwart (beschimmeld) meel wil hebben, eet je pannenkoeken tijdens de Chandeleur”. Het gaat erom dat je de pannenkoek goed in de pan opvangt. Er wordt ook gezegd dat de eerste pannenkoek in de kast bewaard moet worden en dat daardoor de eerste oogsten overvloedig zullen zijn. Er wordt soms benadrukt dat het gaat om de bovenkant van de kast en dat de pannenkoek geacht wordt dan niet te gaan schimmelen en dat hij armoede en ontberingen op afstand zal houden.

Talrijke gezegdes over dit thema zijn ontstaan naar aanleiding van deze dag in februari, zoals “Tijdens Chandeleur kalmeert de winter of neemt weer in kracht toe”. Hierbij moet worden opgemerkt dat in deze periode de dagen langer worden en het koren enorm groeit.

La chandeleur is nog steeds een traditioneel feest in de meeste Franse huishoudens.

https://www.bing.com/videos/search?q=la+chandeleur&docid=608042978878162804&mid=EEE0753A4CFD6B1FC77FEEE0753A4CFD6B1FC77F&view=detail&FORM=VIRE